Mijmeringen van een GBB bestuurslid
Buiten schijnt de zon uitbundig. Stitswerder dorpskinderen spelen– ondanks een koude en stevige bries – jasloos in onze tuin. Ik hoor vanuit mijn werkkamer de lammetjes van boer Stol mekkeren en zie vanuit mijn raam vogels af en aan vliegen met – soms te grote – takken in hun snavel. De lente zit in de lucht!
’t Is bijna Pasen. Enige overdenking lijkt op z’n plaats. Hoewel ik zelf niet ‘kerks’ ben maar als historicus wel geïnteresseerd in de historische figuur Jezus, meen ik mij te herinneren dat in deze periode, tweeduizend jaar geleden ook zijn wereld werd opgeschrikt door een aardbeving. Tijdens zijn kruisiging deed een aardbeving de muren van Jeruzalem scheuren. Aardlagenonderzoek in de Dode Zee geven aan dat dit inderdaad plaatsvond tussen 26 en 36 na Chr. Nog steeds wordt bij deze aardbeving de hand van God vermoedt. Hoe anders is het bij de Groninger aardbevingen…
Binnen mijn reguliere werkzaamheden op de Hanzehogeschool Groningen probeer ik mijn steentje bij te dragen aan de, in mijn ogen noodzakelijke, weg naar een biobased wereld. Dit betekent, kort geschetst, het snel en zo veel mogelijk overgaan op het gebruik van niet-fossiele grondstoffen. De tijd lijkt hier rijp voor. Beter gezegd: de tijd dringt!
Die zelfde tijd dwingt ook ons Groningers om goed na te denken over specifieke aardse zaken. Zaken van de ‘diepe ondergrond’, de ondiepere gronden en over alles wat daar boven vertoeft: wij met onze gezinnen, vrienden, kennissen, ons werk, onze geschiedenis en… onze toekomst.
Ik houd van dit land, met haar rust in ruimte, met haar rijke geschiedenis die onder elke oneffenheid van dit ogenschijnlijk lege land ligt. Een boeiende geschiedenis van landscheppers (de middeleeuwse monniken en hun leken), van landnemers (de herenboeren uit vorige eeuw) en van diegene die in de huidige tijd het ‘t land aan ons lijken te hebben’. Laat ik ze ‘landontnemers’, of wellicht treffender ‘landontkenners’ noemen.
De lente komt eraan. En hoewel ik mijzelf als een ‘wintermens’ beschouw (geef mij maar kou, wind en sneeuw. Heerlijk!) doet de lente ook mij wel wat; het voelt jeugdig, warm en vol beloftes.
‘Met de voeten in de klei’, daar zijn we hier op het Groninger land goed in. Figuurlijk doe ik dat binnen de Groninger Bodem Beweging onder meer door deel te nemen aan de maatschappelijke stuurgoep die de Nationaal Coördinator Groningen: Hans Alders, adviseert.
Vorige week hadden we weer zo’n stuurgroep. Een benaming die je eigenlijk op het verkeerde been zet. Een omschrijving van stuurgroep is ‘een commissie die beleid voorbereidt en daarover advies uitbrengt’. Mijn ervaring binnen deze stuurgroep tot op heden stroken niet echt met deze beschrijving. Zo worden wij – als het gaat om alle regelingen die langs komen – welwillend gehoord door de NCG en zijn secondanten, maar zien wij te vaak geen schriftelijke veranderingen terug in de voorliggende teksten over deze regelingen. Het moet allemaal snel, snel en ik heb vaak het idee dat de NCG ons raadpleegt om in ieder geval naar de buitenwereld te stellen dat hij met ons heeft overlegd. Dat vervolgens onze adviezen daadwerkelijk worden opgevolgd… daar is in vele gevallen geen tijd voor. Of het past niet binnen de (meestal financiële) grenzen van zijn baas, minister Kamp van Economische Zaken, of het past niet in de samenwerkingsafspraken die hij gesloten heeft met de NAM.
Mijn gedachten gaan weer terug naar het begin van onze jaartelling. Nu naar de Romeinen. Zij waren op een gegeven moment ook bezig om de gunst van het volk te winnen door de oppervlakkige behoeften van het volk te beantwoorden; namelijk brood en vermaak.
De Romeinse dichter Juvenalis schreef: ‘Vroeger verkochten we onze stem aan niemand. Al een hele tijd heeft het volk de macht afgestaan. Het volk benoemde vroeger militaire bevelhebbers, hoge ambtenaren, legioenen, alles. Nu beperkt het volk zichzelf en hoopt alleen nog op twee zaken: brood en spelen’. Juvenalis verwees daarbij naar de toenmalige praktijk om gratis graan uit te delen onder de Romeinse burgers en ook naar de praktijk om dure gladiatorengevechten te organiseren.
Zo nu en dan bekruipt mij het benauwende gevoel in een oude film terecht te zijn gekomen. Hebben wij – net als die Romeinen in ver vervlogen tijden – onze macht al afgestaan? Aan volksvertegenwoordigers die ons niet echt meer vertegenwoordigen? Aan multinationals? En laten we ons het bos insturen met zoethoudertjes als de regelingen; het brood. En laten we ons verdoven door het mediageweld en een door de overheid ingestelde (goedbedoelende?) Nationaal Coördinator: de spelen? Mijn mijmering wekt een huivering op…
Terug naar de klei
Tijdens de vorige maatschappelijke stuurgroep kregen we de samenwerkingsafspraken tussen NAM, EZ en de NCG op papier uitgereikt. Daarin staat wat wij vrezen: de NAM heeft de macht. Het stuurt het CVW, dat op haar beurt verantwoordelijkheid aflegt aan de NAM. En voor zijn jaarplan is de NCG afhankelijk van de goedkeuring van de NAM (die ook de financiële kaders stelt).
Het hoofdbeeld is dat de NAM de baas is. Dan een hele tijd niks… En dat de uitvoeringsorganisatie van de NAM: het CVW, en de NCG die (naar buiten toe) de publieke regie mag voeren.
Maar laten we ons niet verleiden om meteen te denken dat dit alleen het spel is dan wordt gespeeld. De belangrijkste speler is nog nauwelijks genoemd: onze eigen regering met haar vertegenwoordiger op dit dossier, de minister van Economische Zaken Henk Kamp.
Als hoofd-inner van de gasbaten uit Groningen geeft onze regering de NAM zo veel mogelijk ruimte en ziet zij ons graag ‘het gevecht’ aangaan met de NAM en met de NCG. Zij hebben hun pion (de NCG) en hun dame (NAM) zo gepositioneerd dat het voor onervaren schakers (wij: de bevolking) heel erg moeilijk wordt om de koning (de centrale overheid) schaakmat te zetten.
Maar ach ja. Het wordt lente! Ik ga nu naar buiten en snuif de gezonde Groninger buitenlucht op, kijkend over het prachtig oude cultuur landschap en fenomenale luchten. Dat relativeert!
Groet, Derwin
ps. Ineens schiet mij te binnen wat ons Groningers onderscheidt van de rest van Nederland: Buiten Groningen kan men gemakkelijk de kop in het zand te steken….Probeer dat maar eens in de klei..! Kop d’r veur.