Op 10 september verscheen er een artikeltje in het Dagblad van het Noorden met de titel: “Bodembeweging: NAM-geld mag”. In de tekst wordt de suggestie gewekt dat we subsidie vragen aan de NAM. Een staaltje van slechte journalistiek.
Vanaf het moment dat de GBB is gevraagd deel te nemen aan de Dialoogtafel, hebben we als bestuur de eis op tafel gelegd dat we een tegemoetkoming willen hebben voor de kosten die deelname met zich meebrengt. En dan hebben we het niet over bestuurskosten of over administratieve lasten. Bestuursleden blijven vrijwilligers. Het bestuur is echter van mening dat we het inspraakproces vanuit de leden richting Dialoogtafel vorm moeten geven. Ook willen we zorgen voor een heldere communicatie naar de leden toe over wat zich aan de Dialoogtafel afspeelt. Hiertoe hebben we inmiddels een Klankbordgroep van geïnteresseerde leden opgericht. De sturing en begeleiding van zo’n proces is een arbeidsintensieve klus en wij kunnen niet van onze deelnemers aan de Dialoogtafel verwachten dat zij dit zelf organiseren. Daarom wil het bestuur voor deze taak een betaalde kracht inhuren.
Het bestuur is van mening dat wij onze taak als vertegenwoordigers van gedupeerde bewoners aan de Dialoogtafel anders niet waar kunnen maken. In onze ogen zijn het dus kosten die voortvloeien uit datgene wat er vanuit de Dialoogtafel van de GBB wordt verwacht. Vandaar dat wij dit zelfs als een van de voorwaarden voor deelname aan de Dialoogtafel aan de voorzitters kenbaar hebben gemaakt. Een besluit hierover wordt echter steeds uitgesteld.
De kosten zouden betaald moeten worden uit het budget van de Dialoogtafel. Daarin zit inderdaad geld van de NAM dat echter grotendeels indirect door het Rijk wordt betaald; ook Provincie en EZ betalen mee. De meeste deelnemende partijen aan de Dialoogtafel kunnen zich vinden in ons verzoek, waaronder de Provincie en EZ.
Gezien de intentie van de Dialoogtafel – herstel van vertrouwen – lijkt het voldoen aan onze eis een optimale besteding van het geld en een goede testcase voor deze intentie.