FTM schetst ongenuanceerd beeld over schadevergoeding

Op 8 april publiceerde Follow The Money (FTM) een artikel over de vergoeding van schade als gevolg van gasbevingen. FTM signaleert een aantal knelpunten waar alle Groningers die met het proces van schademeldingen te maken krijgen tegenaan lopen. Het lijkt erop dat in het artikel de werkelijke knelpunten onderbelicht blijven omdat eerst een paar bekende vooroordelen breed worden uitgemeten. De grondslag van de schadevergoedingsprocedure, namelijk het bewijsvermoeden (omkering van de bewijslast) wordt in het geheel niet belicht. FTM bevestigt hiermee het ongenuanceerde beeld dat elders in het land bestaat.

Bekende anekdotes (‘op vakantie van de schadevergoeding’, ‘wonen in een villawijk en toch een vergoeding krijgen’) worden groots opgevoerd. Daarmee wordt het beeld geschetst dat een schademelding doen bij het IMG een graai uit de grote pot is. Bestaande vooroordelen worden hiermee bevestigd. Feit is dat het hier gaat om schades die zijn erkend. Als je een kras veroorzaakt in de auto van je buurman, dan is het weerwoord dat ‘je het bijna niet ziet’ geen argument om niet te hoeven vergoeden. En een kras in een Tesla herstellen is ook duurder dan eentje in een Toyota Starlet. Tot slot loop je in een drukke stad weliswaar meer kans op een deuk in je auto, maar dat betekent niet dat dat op een landweggetje niet kan gebeuren!

Vervolgens suggereert FTM dat de meldingen lukraak worden ingediend, want, aldus FTM, er is geen verband met een recente gasbeving, de meldingen komen overal vandaan (zelfs uit Drenthe!) en ze worden meestal nog goedgekeurd ook! Dat neigt naar stemmingmakerij. Daarmee lijkt FTM mee te gaan met het standpunt van de NAM. Die beweerde ook altijd dat er alleen aardbevingsschade kan ontstaan na een aardbeving in de buurt.

FTM gaat op deze wijze helemaal voorbij aan het bewijsvermoeden; de ‘omkering bewijslast’, waarbij bij schade aangenomen wordt dat het veroorzaakt is door bodembeweging als gevolg van gaswinning, tenzij er een eenduidige, aantoonbare andere oorzaak is. De omkering van de bewijslast is er niet voor niets gekomen, en pas na een lange strijd. Als individu en eigenaar van een woning ben je geen partij voor de NAM en evenmin voor de overheid (denk aan de toeslagenaffaire). Op het gebied van kennis, juridische ondersteuning en geld delf je vrijwel altijd het onderspit. De Tweede Kamer heeft daarom terecht besloten tot deze ‘omkering bewijslast’ voor het aardbevingsgebied.

Het artikel van FTM schetst een te gechargeerd beeld waarbij een deel van de Groningers neergezet wordt als profiteurs van de geldpot van de NAM. De vergoeding voor herstel, die de NAM dient te betalen, staat in schril contrast met de jarenlange verdiensten aan de Groninger gaswinning. Verdiensten waar ook de Staatskas mee is gespekt. Ondertussen leven gedupeerde Groningers al jaren in onzekerheid, en weten sommige huiseigenaren nog steeds niet wat er met hun huis gaat gebeuren. Het is een morele verplichting van de NAM én het rijk om de Groningers ruimhartig tegemoet te komen. Is hier echter nog sprake van ruimhartigheid? De NAM bracht in een onlangs verschenen reactie naar buiten dat zij van mening is dat er te veel schades vergoed worden. Draaien zij nu de situatie om door te suggereren dat de Groninger de profiteur is? Het artikel van FTM speelt de NAM hiermee in de kaart.

Terloops tussendoor, in de staart van het artikel, komen pas de werkelijke knelpunten aan de orde. Ja, de melding van schade is gemakkelijker geworden. Ja, er is nu een kader wanneer je in aanmerking komt voor schadevergoeding. Maar nee, in alle gevallen is de melding, de opname én het herstel, een last. Vooral omdat je weet dat je binnenkort weer van voren af aan kunt beginnen. En van een leien dakje gaat het zeker niet altijd. Getuige de vele zienswijzen en bezwaarprocedures over niet of deels erkende schades en het stelselmatig niet toekennen van schade aan funderingen van huizen die soms meer dan 100 jaar probleemloos hebben gestaan. En nee, er is telkens weer strijd met de zogenaamde deskundigen als ze weer eens het bewijsvermoeden onjuist of niet hebben toegepast. Dat is de werkelijkheid waarmee Groningers (en een stukje Drenthe) te maken hebben. De anekdotes zijn leuk voor de borreltafel, maar zijn niet onze werkelijkheid.