GBB doet oproep aan het IMG: blijf het wettelijke bewijsvermoeden consequent toepassen

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) loopt tegen een aantal problemen aan, zoals een onverwachte grote groei van het aantal schademeldingen en enorme onverklaarbare verschillen in de schadebeoordelingen door de schade-experts. Het IMG is nu van plan om vergaande aanpassingen door te voeren in de afhandeling van schademeldingen. Deze wijzigingen dreigen de toepassing van de Wet bewijsvermoeden in te perken en kunnen grote gevolgen hebben voor gedupeerden van aardgaswinning in Groningen.

Op 19 mei staat er een hoorzitting met het IMG gepland in de Tweede Kamer. Naar verwachting zal het IMG op 17 mei zijn nieuwe werkwijze bekend maken. De Groninger Bodem Beweging (GBB) uitte onlangs in een brief aan het IMG haar zorgen over mogelijke wijzigingen in werkwijze van schadeafhandeling door het IMG, en deelde deze zorgen gisteren ook met de leden van de Kamercommissie Economische Zaken en Klimaat. In haar brief stelt de GBB dat IMG vast zou moeten houden aan zijn oorspronkelijke visie: een ruimhartige vergoeding voor de gedupeerden van aardgaswinning, waarbij de Wet bewijsvermoeden consequent wordt toegepast.

Het centrale probleem bij de schadeafhandeling in Groningen is dat moeilijk is vast te stellen of schade werkelijk het gevolg is van aardgaswinning, en dat was 20 jaar geleden ook al zo. Dit leidde en leidt ook nu in de praktijk tot grote diversiteit in schadebeoordelingen van de zogenaamde deskundigen.

In 2016 is de Wet bewijsvermoeden aangenomen. Het argument hiervoor was de (bewijs)last van de schade door aardgaswinning van de schouders van de bewoners te halen. Het massale juridische getouwtrek vanwege de onzekerheid rond het vaststellen van de oorzaak van elke schade, kon op deze manier worden voorkomen. Toen de Staat de verantwoordelijkheid van de schadeafhandeling overnam van de NAM, deed zij dit onder toepassing van de Wet bewijsvermoeden. Bovendien hanteerde zij als uitgangspunt: ‘de Staat neemt op ruimhartige wijze zijn verantwoordelijkheid en voorziet in een rechtvaardige en onafhankelijke schadeafhandeling, waarbij er oog is voor de menselijke maat.’

Het IMG dreigt nu onder druk van de uitvoeringsproblemen terug te keren naar het NAM tijdperk. Er lijkt een ‘toolbox’ te komen met technische beoordelingscriteria om deskundigen te helpen bij de beoordeling, om zo te bepalen of er sprake is van aardbevingsschade.

Jelle van der Knoop, voorzitter GBB: “Met zo’n nieuw ‘aardbevingshandboek’ komen alle problemen die we hoopten te verkleinen met het bewijsvermoeden en de ruimhartigheid, weer terug. Dit zal leiden tot een explosie van bezwaarprocedures en dientengevolge van een stijging van de uitvoeringskosten en langere wachtlijsten. Om een grotere consistentie in de schadebeoordelingen te bereiken, zou het IMG ervoor moeten zorgen dat de schade-experts beter worden geïnstrueerd opdat zij het bewijsvermoeden goed toepassen, en op een ruimhartige wijze aardbevingsschade toekennen.”

De GBB heeft er geen begrip voor dat de uitvoeringsproblemen waar het IMG mee worstelt  worden doorgeschoven naar de burger met schade. Dit is het kind met het badwater weggooien. Het bewijsvermoeden is juist bedoeld om al het getouwtrek rond beoordelingsproblemen te omzeilen. Het opnieuw introduceren van een beoordelingssystematiek is contrair aan de intentie van de Wet bewijsvermoeden.

 

Klik hier voor het officiële persbericht van dit artikel.