Op maandag 8 januari heeft staatssecretaris Hans Vijlbrief de Tweede Kamer geïnformeerd dat twee productielocaties van het Groningenveld op de waakvlam worden gezet. De GBB is teleurgesteld over dit besluit, en vindt dat de staatssecretaris bij het minste of geringste al het Groningenveld inzet. Daarmee laat hij Groningers in de kou staan.
De GBB is zeer teleurgesteld over dit besluit. Formeel is het in lijn met het Vaststellingsbesluit Groningenveld 2023-2024. Toch hadden we dit niet verwacht, vanwege twee redenen:
Niet proportioneel
De GBB vindt dat het nu opstarten van de waakvlam niet proportioneel is. De verwachte effectieve dagtemperatuur komt slechts iets meer dan een tiende graad onder de in het vaststellingsbesluit genoemde grenswaarde. Bovendien is volgens dezelfde verwachting dit slechts het geval voor één etmaal, namelijk 9 januari. Dan dient dit zeer tijdelijk opstarten van de gaswinning slechts het doel te voldoen aan het gestelde in het vaststellingsbesluit. De leveringszekerheid zal niet lijden onder het gesloten houden van de gaskraan, noch qua volume (want dat is zeer gering) noch qua capaciteit (want twee locaties op de waakvlam leveren vrijwel geen extra capaciteit). Deze actie is dus onnodig.
Onnodige onrust en boosheid
Het besluit van de staatssecretaris leidt tot onrust, wantrouwen en boosheid in Groningen. En zoals hierboven betoogd: onnodige onrust, wantrouwen en onzekerheid. Was het nou zo zwaarwegend om precies de letter van het vaststellingsbesluit te volgen? Was dat zwaarwegender dan alles wat het afgelopen jaar is gezegd en geconcludeerd? Het rapport van de Parlementaire Enquêtecommissie Aardgaswinning Groningen (PEAG), de reactie van de staatssecretaris op de dag zelf, de kabinetsreactie (Nij Begun) eind april, de debatten in de Tweede Kamer naar aanleiding van die reactie? “De Groningers hadden gelijk!”
De GBB heeft haar teleurstelling uitgesproken in een brief gericht aan de staatssecretaris. Je leest hier de brief.