GBB in beroep tegen vaststellingsbesluit gasjaar 2021/2022

Op 5 mei is er door de GBB een tweede beroepschrift ingediend tegen het vaststellingsbesluit en het wijzigingsbesluit voor het gasjaar 2021/2022. Deze zal op 5 juli door de Raad van State behandeld worden. Op 24 september 2021 heeft de Minister van EZK het definitieve vaststellingsbesluit Groningen Gasveld 2021-2022 bekendgemaakt. In dit besluit is de operationele strategie definitief vastgesteld, en is bepaald hoeveel gas uit het Groningenveld gewonnen moet worden in het gasjaar dat loopt van 1 oktober 2021 tot en met 30 september 2022. Toentertijd is dit vastgesteld op 3,9 miljard kuub gas.

De GBB kon zich niet verenigen met dit besluit en heeft hiertegen per brief op 4 november 2021 pro forma beroep ingesteld. Ter aanvulling op dit pro forma beroep volgde op 2 december 2021 een eerste aanvullend beroepschrift.

Wijzigingsbesluit gaswinning gasjaar 2021/2022
Op 1 april 2022 heeft de staatssecretaris echter een wijzigingsbesluit genomen. De operationele strategie is gewijzigd, onder andere door een energievraag van buurland Duitsland. Het winningsniveau voor het huidige gasjaar is verhoogd tot 4,5 miljard kuub gas, zoals je hier kunt lezen. Het beroep van de GBB heeft daarom betrekking op het (bestreden) vaststellingsbesluit én het wijzigingsbesluit.

Op welke gronden gaat de GBB in beroep?

  • Onvoldoende succesvolle maatregelen om impact van gasbevingen te beperken
    Er worden maatregelen in acht genomen om de impact van de gasbevingen op sociale veiligheid, gezondheid en maatschappelijke onrust te beperken. De twee grootste maatregelen hiertoe zijn de versterkingsoperatie en de schadeafhandeling. De versterkingsoperatie en de schadeafhandeling lopen in de praktijk aanzienlijk minder voorspoedig dan verwacht. De versterkingsoperatie loopt nu al jaren. Toch zijn er van geïdentificeerde mogelijk onveilige 27.030 adressen eind 2021 pas 2.298 versterkt. Voor 1.270 adressen is vastgesteld dat geen maatregelen meer nodig zijn, bijvoorbeeld doordat het huis inmiddels gesloopt is. Deze trage afhandeling zorgt ervoor dat veel huizen in het bevingsgebied nog altijd niet veilig zijn gesteld. De lange looptijd voor het afhandelen van schademeldingen zorgt daarnaast voor maatschappelijke ontwrichting.
  • Seismische dreiging
    Bovenstaand punt is opzichzelfstaand al een groot probleem. Daarnaast is de seismische dreiging onderschat, wat een goede uitvoering van de versterkingsoperatie en de schadeafhandeling nog urgenter maakt. Volgens (SDRA) rekenmodellen worden er in het gasjaar 2021/2022 5,64 bevingen met een magnitude gelijk aan, of groter dan M1,5 verwacht. Maar inmiddels zijn er al negen bevingen met een magnitude gelijk aan, of groter dan M1,5 geweest. De gebruikte rekenmodellen zijn te optimistisch, en vormen een te wankele basis voor de afweging van het aspect veiligheid.
  • Monitoring van de gasdruk is onvoldoende
    De GBB is van mening dat de monitoring van de gasdruk essentieel is, drukvereffening is namelijk van grote invloed op de seismische dreiging. Dit vindt niet alleen de GBB, ook de staatsssecretaris noemt drukvereffening de voornaamste invloed op de seismische dreiging. De staatssecretaris verwacht dat de gaswinning in het gasjaar 2021/2022 een gering effect heeft op het drukverschil, zo valt in de besluiten te lezen. Deze conclusie trekt hij echter aan de hand van een rekenmodel (SDRA) dat in de huidige situatie niet meer geschikt is. Er wordt hierdoor een onjuiste analyse van de risico’s gemaakt. Intensieve monitoring is essentieel, zeker nu blijkt dat de seismische risico hoger is dan verwacht, en ontbreekt momenteel.
  • Beoordeling van leveringszekerheid is onvoldoende
    Leveringszekerheid is een argument dat gebruikt wordt bij het bepalen van de hoeveel te winnen gas in een gasjaar. Er moet voor een bepaalde periode voldoende gas beschikbaar zijn om te voorzien in de vraag. Daarnaast moet gas op ieder moment in het jaar, ook op momenten van hoge vraag, in de juiste hoeveelheid kunnen worden geleverd. Het is echter niet helemaal duidelijk of een lagere productie van Gronings gas ook een risico oplevert voor de leveringszekerheid, de beoordeling hiervan laat te wensen over. Dit komt voornamelijk doordat de staatssecretaris te weinig onderscheid maakt tussen de inzet van hoogcalorisch gas en laagcalorisch (Gronings) gas. Het is daarom geen goed onderbouwd en valide argument bij het vaststellen van de winningshoeveelheid.
  • Onzekerheid met betrekking tot het sluiten van het Groningenveld
    In de besluiten is geen sluitingsdatum van het Groningenveld opgenomen. In het vaststellingsbesluit 2019/2020 werd nog een verwachte einddatum genoemd (uiterlijk in 2026, en mogelijk eerder), maar vanaf het vaststellingsbesluit 2020/2021 wordt de einddatum waarnaar wordt gestreefd in het midden gelaten. Zo stelt de staatssecretaris in het laatste besluit dat de gaswinning in het Groningenveld zo snel mogelijk naar nul gaat en dat hij een sluiting in 2023 binnen bereik wil houden. Gezien de negatieve gevolgen en de risico’s die de gaswinning heeft voor Groningers, zijn deze termen te vaag en te ruim geformuleerd. De onzekerheid waarin Groningers al jaren leven wordt daarmee niet voldoende weggenomen.
  • Ontbrekende risicoanalyse waakvlamperiode of daarna
    Zowel tijdens de waakvlamperiode als na (eventuele) sluiting van het Groningenveld kan, door bijvoorbeeld plotselinge extreme kou, of een gebrek aan hoogcalorisch gas voor conversie, een ‘nood-breekt-wet’-situatie ontstaan. Dan kunnen de putten van het Groningenveld weer opengezet worden. Ter voorbereiding op deze situatie had de staatssecretaris volgens de GBB in ieder geval een beschrijving van de daadwerkelijke procesbeheersing van de gasvoorziening in het besluit moeten opnemen. Hierbij zijn niet alleen de technische schakelingen, maar ook organisatorische en contractuele aspecten van belang; wie beslist, wanneer, en op welke momenten wordt welke put opengesteld als de nood het hoogste is?

Tot slot
De hoeveelheid te winnen gas uit het Groningenveld neemt met het wijzigingsbesluit ook dit jaar weer toe, alle beloften uit Den Haag over het dichtdraaien van de gaskraan ten spijt. De GBB constateert dat tot heden Den Haag, bij de afweging tussen veiligheid en leveringszekerheid, steeds het belang van de leveringszekerheid heeft laten prevaleren. De onveiligheid in Groningen neemt men ‘op de koop toe’. In Den Haag gaat men uit van een andere, meer rooskleurige werkelijkheid dan de harde werkelijkheid waar Groningers dagelijks mee te maken hebben.