Daags voor de fakkel demonstratie spraken we met Tom Postmes, hoogleraar sociale psychologie en geëngageerd onderzoeker naar wat er zich in Groningen afspeelt en wat dat met mensen doet. We vroegen hem waarom het gaat zoals het gaat, waarom de pleuris nog niet is uitgebroken en wat we nog kunnen doen om gedupeerde Groningers wél verder te helpen.
Wat om te beginnen opvalt is dat er bakken met geld richting Groningen gaan. “Vanuit de regio richting Den Haag gaat het voortdurend over geld en bij gemeenten onderling gaat het veelal over de verdeling van geld. Ondertussen zie je een diepgeworteld onvermogen om de korte klap te maken die bewoners het meeste helpt en dat is ten hemel schreiend.” Postmes ziet dat machteloosheid de kernemotie in Groningen is geworden naast het gevoel niet gezien en niet gehoord te worden, ondanks de aandacht die er wel degelijk is. Die machteloosheid bepaalt voor een groot deel ook het beeld van het activisme in Groningen: uiting geven aan frustraties.
Activisme
Postmes ziet in al die jaren wel veel activisme. “Neem de fakkeltochten: die van 2018 was de op één na grootste demonstratie in het Noorden ooit”. Maar hij ziet ook dat die tegenmacht niet effectief is door versnippering: de GBB, het Gasberaad, de stichting WAG. Een professioneel georganiseerde actiegroep zoals een vakbeweging of een Milieudefensie ontwikkelt een samenhangend geheel aan acties, blokkades, manifestaties, een juridische poot en een poot die bestuurlijk actief is en de dialoog gebruikt. Dat is er in Groningen nog niet.
” Het zou volgens de hoogleraar goed zijn als er een heldere taakverdeling komt tussen de verschillende actoren.
Provincie heeft geen verantwoordelijkheid genomen
Wat ook speelt is dat dit probleem niet één gemeente of de hele provincie betreft, maar alle lagen van de bevolking in meerdere gemeenten en in een deel van de provincie op heel verschillende manieren over een lange tijd.
“Het gaat iedereen op een of iets andere manier aan en dat is een recept voor verdeeldheid. Er is niet éen duidelijke actor die voor iedereen opkomt. Er is wel één logische partij die dat zou moeten doen en die heeft tot nu toe kansen laten liggen: de provincie Groningen. Die kan meer doen. We hebben een Commissaris van de Koning, die zijn best doet het belang van de provincie Groningen naar buiten te brengen, maar ondertussen heeft diezelfde provincie geen verantwoordelijkheid genomen voor de grote problemen. De provincie kan denk ik veel meer doen, ook in het verbeteren van het contact met ‘gewone Groningers’.”
Schijninspraak
“Ondertussen komt het geld niet bij de oplossing van problemen. Het wordt gebruikt voor het in kaart brengen van problemen en het bedenken van oplossingen. Daar wordt dus iets heel belangrijks vergeten: het niet erkennen van de nood van de mensen, het niet omarmen van het probleem door het bestuur en het niet nemen van de verantwoordelijkheid door de natuurlijke actor die de kar trekt. Het draait om een vreselijk ingewikkelde problematiek, met heel veel invalshoeken, waarbij het toch veelal om geld draait. Dan wordt het voor de landelijke en regionale politiek wel heel gemakkelijk om te roepen dat ze zo’n goed contact hebben met maatschappelijke vertegenwoordigers. Het leidt tot schijninspraak, tot burgerparticipatie die meer en meer uit beeld verdwijnt: zie het laatste bestuursakkoord.”
Waarom breekt de pleuris dan niet uit? “Die pleuris is er af en toe wel, maar doordrenkt van onmacht. Je kunt de vraag ook omdraaien. Wat zou je kunnen doen om effect te sorteren. Bijvoorbeeld een politieke partij beginnen? Nee. Met zijn allen in staking? Nee. De gaswinning saboteren? Nee. Een bom plaatsen? Nee. We hebben nu eenmaal maar één overheid en daar ben je op allerlei manieren van afhankelijk en daar zul je het mee moeten doen.”
“We zijn het zicht op de werkelijke problemen kwijt”
Wat kun je dan nog wel? Postmes: “Ik noemde al het belang van een heldere doelstelling die zich toespitst op de problemen die acuut zijn voor inwoners. Ik noemde al een heldere taakverdeling en samenwerking tussen de verschillende maatschappelijke organisaties. Of anders gezegd: stel het acute probleem én de mens centraal en pak het integraal aan.”En wat zou de overheid nog meer moeten doen?
“We zijn het zicht op de werkelijke problemen kwijt. Wat de overheid nalaat maar nu zou moeten doen, is langs elke deur gaan met de vraag: “Wat is er hier gebeurd en hoe gaan we dat oplossen? Een census: bepaal als overheid niet van bovenaf wat mensen nodig hebben, maar sluit aan bij wat mensen zelf vinden en willen.”
Inwoners zijn de sleutel
“Daarbij kan een gemeenschappelijk doel of emotie of hoop helpen. Er is iets wat we met z’n allen delen: iedereen wil deze bladzijde omslaan! Maar dan wel met de waarschuwing dat er ook belangen zijn om de problematiek voort te laten duren. Die belangen zijn te vinden bij al die instanties, deskundigen en adviseurs die er beter van worden als de problemen blijven doorsudderen. Maar inwoners zijn zelf de sleutel. Je kunt alleen nog maar van onderop identificeren waar de problemen zitten en wat daar de juiste oplossing voor is. Sluit aan bij die actieve bewoners die nu hun buren helpen of voor het dorp actief zijn.”
Kortom: zoiets als “Groningers verenigt u” en “Overheden: begin bij de inwoner zelf.
Dit artikel verscheen ook in de 19e GBB-krant.