“Er zijn altijd weer onaangename verrassingen”

De toegangsweg naar boerderij ’t Noorn slingert vanaf het wierdendorpje Krewerd, vlakbij Appingedam en Delfzijl, een paar honderd meter door het land. De ruimte is fenomenaal. Als ik de auto op het erf parkeer, komt Jan Munneke vanuit een achterdeur naar me toe. Terwijl we kennismaken, valt mijn oog op twee plaquettes in de achtergevel. Jaartallen en namen. Even later vertelt Jan globaal de geschiedenis van de boerderij die nauw verweven is met de familie Bos. In 2010 zijn Jan Munneke en Liefke Bos hier gaan wonen. Ze kochten toen de boerderij, waar Liefke als kind ook al had gewoond. “Bijna drie weken geleden overleed mijn vrouw. We hebben altijd samen ons mijnbouwschadedossier behandeld. We hebben, met steun van de Groninger Bodem Beweging, ook altijd gestreden voor mede-gedupeerden. Als groep kun je een vuist maken, als individu bereik je niet veel en word je platgewalst door de giganten. Ik moet het nu doen zonder Liefke, mijn belangrijkste strijdmakker. Ik blijf betrokken, maar het wordt nooit meer zoals ‘t was.”

Even later leidt Jan Munneke me rond in de boerderij. Net als buiten is ook binnen de ruimte overweldigend. De aardbevingen hebben veel schade aangericht. De indrukwekkende gebintconstructie uit 1873 is met stalen balken versterkt. Dat geldt ook voor de zijgevels, maar daar is hout voor gebruikt. We lopen binnendoor naar het woonhuis. Jan wijst op de scheuren. Overal zijn die te zien. Verticaal en overdwars. Het voorhuis is in 1937 gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. “Dat voorhuis  is ten gevolge van de heftige grondbewegingen kapot gedrukt door de grote uitslagen van de schuur,” zegt Jan. “Het zakt voorover, is niet meer te redden en moet gesloopt worden. Vroeger was ’t Noorn een kop-hals-rompboerderij. Vanaf 1937 is dat veranderd, maar als straks het woongedeelte opnieuw opgebouwd is, dan is de oude situatie min of meer terug gekomen.” Terloops vertelt Jan dat hij en Liefke zes jaar geleden al een flat in Appingedam hebben gehuurd. “Het was hier niet veilig meer. We zijn eerst nog wel gebleven, maar vier jaar geleden zijn we toch maar verhuisd.” 

Even later zitten we in een kamer die al een hele tijd in gebruik is als ‘kantine’ voor de bouwvakkers die in de boerderij aan het werk zijn. Ze hebben zich al een tijd niet laten zien, omdat er eerst duidelijkheid moet zijn over de laatste claims. Taxaties, contra-expertises, rapportages, contactpersonen, schadeclaims, bewijslastdiscussies, interne en externe verstevigingsconstructies; jarenlang is het leven van de Munnekes erdoor bepaald. Als er recent weer berichten in de media verschijnen dat NAM-directeur Johan Atema vindt dat er in het aardbevingsgebied slechts vijftig huizen versterkt hoeven te worden, ergert Jan Munneke zich mateloos. “Gelukkig hebben we kort voor het overlijden van Liefke nog een mondelinge overeenkomst kunnen bereiken met de Nationaal Coördinator Groningen over de sloop en herbouw van het woonhuis van onze boerderij. Ik ben blij dat ze dat nog meegekregen heeft.” 

Volgens Jan Munneke was er vóór de grote beving van Huizinge in 2012 onder de Groningers amper het besef dat dit soort bevingen en de daaruit voortkomende schade wel eens veroorzaakt zouden kunnen worden door de gaswinning. “Dat gold ook voor ons. We hadden al eens een paar scheuren gehad, maar die hebben we op eigen kosten gerepareerd. Na ‘Huizinge’ werd alles anders. Liefke en ik hebben ons toen meteen aangesloten bij de Groninger Bodem Beweging. We kregen veel steun. Veel informatie. Ook het Groninger Gasberaad is van groot belang voor de provincie.” Het bleef niet bij éénrichtingverkeer, want vanaf het begin van hun lidmaatschap hebben Jan en Liefke zich ingezet voor de Groninger Bodem Beweging. Jan: “De NAM probeert alles onder het tapijt te vegen en de overheid suggereert dat met een dichtgedraaide gaskraan alle ellende de wereld uit is. Je in je eentje daar tegen verzetten heeft geen zin. Dat moet je met zoveel mogelijk mensen doen. We hebben samen met de Groninger Bodem Beweging veel gedaan om de Groningers actief te krijgen. De Bodembeweging heeft 4000 leden, prima natuurlijk, maar dat zouden er eigenlijk veel meer moeten zijn. Er zijn nog teveel mensen die alles gelaten over zich heen laten komen.” 

De Munnekes hebben volgens Jan aan heel wat demonstraties deelgenomen. “Op allerlei locaties. Liefke heeft demonstraties toegesproken en ingesproken bij de Provinciale Staten. Zij trad meer op de voorgrond dan ik. We zijn bij een aandeelhoudersvergadering van Shell geweest, hebben Milieudefensie ondersteund met de stort van een vrachtwagentje Gronings puin voor de deur van het ministerie van Economische Zaken en deelgenomen aan de reportage ‘Graag Gedaan’ van RTV-Noord. Ook waren we bij debatten in de Tweede Kamer, in talkshows op de landelijke televisie en bij rechtszaken. We hebben vaak – meestal op verzoek van de Groninger Bodem Beweging – met journalisten van regionale, landelijke en zelfs internationale media gesproken. Liefke is tot op het laatst van haar leven actief gebleven, ook voor onszelf. Het is een eindeloos gesoebat. Soms denk je dat je een oplossing hebt bereikt, maar je kunt op elk moment zomaar weer een spaak in het wiel gestoken krijgen. Je weet nooit hoe de bal gaat rollen. Het is niet te doen om alles te volgen. Daarom is zo’n Groninger Bodem Beweging zo belangrijk. De vergelijking van de Groninger ellende met de toeslagenaffaire is terecht. Het doel is blijkbaar niet om de burgers te helpen, maar om de bureaucratie te dienen. Duizenden Groningers ervaren enorm veel leed. NAM en regering tellen wel de centen, maar hebben zwakke zintuigen voor het ‘Verdriet van Groningen.’

 

Dit interview verscheen ook in de 17e GBB-krant.