Het MJP beoogt schadeherstel en versterking van woningen in het aardbevingsgebied. De uitvoerder is de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) die voor zijn plannen toestemming nodig heeft van verschillende overheden en zich laat adviseren door maatschappelijke partijen en lokale bestuurders.
Het MJP zit gevangen in kaders die door minister Kamp zijn vastgesteld:
- De gaswinning gaat niet naar het geadviseerde niveau van SodM van januari 2013.
- De normen voor veiligheid stellen, tezamen met een risicoanalyse, specifieke eisen aan de versterking van woningen.
- De overheid weigert het proces van herstel en versteviging geheel onafhankelijk van de NAM te regelen.
- De uitvoering van het schadeherstel en de versterkingsoperatie blijft bij het CVW, contractpartner van de NAM.
Deze kaders zijn vaste uitgangspunten voor de NCG.
De GBB kan zich niet vinden in deze uitgangspunten. Ze werken averechts op het herstel van vertrouwen. Bij de herstel- en verstevigingsoperatie wordt veel van bewoners gevraagd. Dan mogen bewoners verwachten dat de overheid alles doet om het risico te verminderen, dus zo weinig mogelijk gas te winnen. De normen voor veiligheid en voor versteviging zijn behoorlijk willekeurig vanwege alle onzekerheden over de aardbevingen en de effecten daarvan.
De NCG zal over alle onderdelen van zijn programma moeten onderhandelen met de NAM, de belangrijkste financier van schadeherstel en versteviging. Dat de NAM bij alle regelingen die met bewoners en gemeenten moeten worden getroffen aan de touwtjes blijft trekken, is voor bewoners onverteerbaar. Helemaal dat ze de uitvoering van herstel en versterking meebepaalt.
Groningers verwachten van een Nationaal Coördinator Groningen een onafhankelijke positie met meer bevoegdheden bij de vormgeving en uitvoering van het MJP.
Binnen de genoemde kaders heeft de NCG een plan opgesteld: een samenhangend stel regels en procedures voor het proces van herstel en versterking.
Op een algemeen niveau kan de GBB zich vinden in dit plan, tenminste gegeven de beperkte speelruimte voor de NCG. Dit betreft zowel de inrichting van de schadeafhandeling als de versterkingsoperatie. Positieve punten zijn de komst van een arbiter bij patstellingen in het schadeherstelproces, de komst van een burgersteunpunt en de beoogde zorgvuldigheid en betrokkenheid van bewoners bij de verstevigingsoperatie. Verder is het positief dat de maatschappelijke organisaties betrokken worden bij de uitwerking van alle regelingen voor bewoners, hoewel afgewacht moet worden hoe er met de adviezen van de maatschappelijke organisaties wordt omgegaan.
Niettemin zit er voor de GBB een fors aantal pijnpunten in het MJP. De belangrijkste ervan zijn direct verbonden met de rol van de NAM:
- Er moet worden gesproken van “mijnbouwschade” in plaats van “aardbevingschade”. Niet alle schade is het directe gevolg van aardbevingen. Vooral de NAM zou hier dwars liggen.
- Er komt voorlopig geen regeling voor compensatie voor waardedaling. De NAM weigert hieraan mee te werken zolang dit onder de rechter is.
- Het MJP voorziet niet in een algemene uitkoopregeling, iets waar de GBB een sterke voorstander van is.
- In het MJP wordt gesproken over een ‘Fonds achterstallig onderhoud’, waaruit bewoners kunnen lenen onder ‘gunstige’ voorwaarden om bij te dragen aan het herstel van hun woningen. De GBB is zeer beducht voor de uitwerking en het effect hiervan.
- In het MJP is opgenomen dat de NAM ook de begroting voor de gebiedversterkingsplannen moet goedkeuren, die het CVW zal uitvoeren. De GBB vindt dat dit niet kan, immers hier is duidelijk sprake van tegenstrijdige belangen.
- Hetzelfde geldt voor de invloed van de NAM op normstellingen voor sloop. De hoogte van de versterkingskosten in verhouding tot de waarde van de woning zal voor de NAM een belangrijke rol spelen.
- Uit het MJP blijkt niet dat de NCG voldoende middelen krijgt om de operatie voldoende snel uit te kunnen voeren.
- Gemeenten worden opgeroepen “de rol van het bouw- en woningtoezicht actiever in te vullen”. De GBB verwacht dat bewoners in het aardbevingsgebied daardoor voor de tweede keer worden benadeeld. Zij worden op dit punt strenger behandeld dan de rest van Nederland.
Tenslotte benadrukt de GBB dat de gaswinning zo snel mogelijk moet worden teruggebracht naar een veilig niveau (volgens de inzichten van het SodM is dat 12 miljard kuub per jaar).
Dat zal de verstevigingsoperatie aanzienlijk beperken, want het aantal aardbevingen en de sterkte van de aardbevingen daalt dan volgens SodM naar een veilig niveau.
Bestuur Groninger Bodem Beweging