Min. Wiebes reageert selectief op uitspraak van de Raad van State

Uitbreidingsmogelijkheid gasconversie wordt genegeerd. Waarom?

 

Zoals bekend heeft de Raad van State (RvS) op 15 november 2017 het gaswinningsbesluit vernietigd.
De GBB behaalde daar, samen met anderen, een grote overwinning. De minister van Economische Zaken reageert nu op deze uitspraak van de RvS middels een brief aan de Tweede Kamer {pdf}.
Het positieve in de brief is, dat de minister daadwerkelijk iets wil gaan doen aan het gebruik van laagcalorisch gas door sommige grootgebruikers. Maar er ontbreekt iets belangrijks in deze brief.

De Raad van State motiveerde haar uitspraak mede op basis van een ontoereikende onderbouwing door de minister van de noodzakelijk gedachte hoeveelheid gas in verband met de leveringszekerheid.

Het is in lid 35.1 van de uitspraak als volgt geformuleerd:
“Daarnaast heeft de minister in zijn afwegingen niet betrokken welke mogelijkheden bestaan om op langere termijn de vraag naar L-gas uit het Groningenveld te beperken, bijvoorbeeld met behulp van de onder 29.1 genoemde bouw van een stikstoffabriek of het afschakelen van een aantal industriële grootverbruikers van L-gas. Ook hier geldt dat, juist in een situatie waarin volgens de minister de onmogelijkheid bestaat om vast te stellen welke risico’s bestaan, een dergelijke afweging niet had mogen ontbreken. Bij het ontbreken van duidelijkheid over de risico’s, net als wanneer de risico’s niet aanvaardbaar blijken, zal het treffen van (gezien de in de toekomst verwachte teruglopende vraag naar L-gas) mogelijk  relatief kostbare maatregelen eerder moeten worden aangemerkt als bij de in de afweging over het besluit over instemming met het winningsplan te betrekken proportionele maatregelen ter beperking van de risico’s.

Conclusie uitspraak RvS: Uitbreiding van een stikstoffabriek of een nieuwe stikstoffabriek zal best wat gaan kosten, maar dat dient wel een serieuze optie te zijn!

Maar in zijn brief aan de Tweede Kamer gaat de minister wel in op het mogelijk (tijdelijk) afsluiten van grootverbruikers, maar hij gaat niet in op de mogelijkheid van het omzetten van geïmporteerd hoog calorisch gas naar laagcalorisch gas zoals dat in een stikstoffabriek kan. Waarna het geschikt is voor huishoudelijk gebruik en een eventueel leveringstekort kan dan geheel of deels worden op gevangen.  Is dit soms bewust een deel negeren van de uitspraak van de RvS?

Maar waarom? Te duur kan het niet snel zijn gezien de uitspraak van de Raad van State. Maar ook kan het niet te duur zijn omdat de Staat al honderden miljarden heeft binnengehaald door de gaswinning en daarvan tot nu toe slechts 0,1% naar de drie Noordelijke Provincies heeft teruggeleid.

De Raad van State wijst erop, dat een nieuwe- (of uitbreiding) van een stikstoffabriek niet in de afwegingen van de minister is betrokken. Nu negeert deze nieuwe minister in zijn brief deze mogelijkheid ook. Of is het een slordigheidje? Of volhardt Economische Zaken soms bewust om deze mogelijkheid in de overwegingen te betrekken?

De dringende noodzaak om onze onveiligheid te verminderen laat zich slecht combineren met het negeren van een stikstoffabiek als optie of met het vergeten vanwege een ‘slordigheidje’ van onze nieuwe minister van EZ.
Wij, Groningers, verwachten dat onze minister van EZ de uitspraak van de Raad van State volledig serieus neemt. Zo niet, dan staan we volgend jaar mischien weer bij de Raad van State. En zou dat niet heel teleurstellend zijn?

Dick Kleijer
Lid GBB