Olifanten in het landschap

 

“Kerken bennen gain dooie stainbulten oet n verleden tied, dij heur dainst nou doan hemmen. Zai bennen bouwd veur de aiwegheid, omdat mensen aaltied bezinnen neudig hemmen.”

Dat schreef Jan Boer in 1970. Een jaar eerder was de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) opgericht. De dreigende sloop van de kerken in Leegkerk, Obergum en Oostum was daarvoor de aanleiding. De doelstellingen van toen gelden nog steeds: instandhouding, belangstelling wekken en het gebruik van historische kerken stimuleren. Inmiddels zijn 97 kerken, 2 synagoges, 9 losstaande torens en 57 kerkhoven overgedragen aan de SOGK. Iedere kerk kent een eigen beheerscommissie van vrijwilligers.

Wij spraken met Jur Bekooy, bouwkundige van de stichting, over zijn werk met al die ‘stainbulten’ en de impact van de bevingen. “Ooit in de jaren tachtig liep ik van lekkage naar lekkage. In de jaren erna stond alles er heel wat beter bij.” 

Maar toen kwamen de bevingen. Jur: “Het duurde even voordat duidelijk werd dat allerlei scheuren in onze kerkgebouwen met de bevingen te maken hadden. Restaureren is immers voor een groot deel het herstellen van scheuren. Dan kijk je dus niet zo snel op van een paar scheuren. Het voor- en nadeel van onze kerken is dat het logge gebouwen zijn. Ik noem ze wel olifanten in het landschap. Alles gebeurt in de vertraging. Rond 2012 was er een flinke beving bij Godlinze. Niets aan de hand. Een half jaar later werd ik gebeld door de plaatselijke kerkcommissie: er zijn ineens scheuren te zien. Dan moet er toch wat anders aan de hand zijn.” 

Dat betekende om de tafel met de NAM, lange discussies, wederzijds onbegrip over de te kiezen oplossingen. Oppassen voor verkeerd herstellen, bijvoorbeeld door scheuren vol te spuiten met epoxy, zoals werd voorgesteld. Dat maakt het probleem alleen maar groter. Jur: “Gelukkig hebben we altijd onze koers kunnen houden. Van het begin af aan hebben we gezegd: we willen het onderzocht en begeleid hebben door gespecialiseerde restauratiearchitecten. Liever twee keer nagedacht dan éen keer verkeerd doen. Wij hoeven niet snel, wij denken in eeuwen.” Heel anders dan voor bewoners: “Als je in een huis woont, dan snap ik, dat je je onveilig kunt voelen; dan snap ik dat je haast hebt.”

Boorplatformdenken

Waar hij bij de NAM tegenaan liep, was wat Jur noemt het ‘boorplatformdenken’: als je versterkt, dan moet het ook maximaal stevig: met epoxy. En dat werkt bij deze monumenten averechts. En altijd is er het wantrouwen: “Wantrouwen, dat je teveel wilt doen, dat je er voordeel uit wilt halen. Terwijl een monumentenverzorger van nature een luiaard is. Niets doen is zijn grootste genot. We blijven er het liefst vanaf. Maar als we het doen, dan doen we het goed.” 

“Het mag toch niet gebeuren dat wat vele eeuwen heeft doorstaan, in deze tijd te grabbel wordt gegooid,” herhaalt Jur meerdere malen. Daardoor werd ook voor hem een permanent gevecht met instituties en procedures onvermijdelijk. Eerst met de NAM en de Shell. Daarna met NCG en IMG. Dan helpt het dat je niet een individu bent, maar een gerespecteerde organisatie. Jur: “Op een gegeven moment ben je toch wel blij dat je deel uitmaakt van een grotere organisatie.”  En steeds weer zijn er die procedures, en nu met de IMG: het keurslijf van de schadeafhandeling. Jur: “Wij eisen voor onze kerken een maatoplossing. Om dan iets voor elkaar te krijgen moet je steeds boos worden en kom je er tenslotte wel weer uit. En dan volgt er weer een nieuwe procedure. Wat ons steeds meer nekt is die ‘juridischwerktuigbouwkundige’ benadering. Dat is tot op de dag van vandaag het zware.”

Ondanks alles boekt de Stichting Oude Groninger Kerken resultaten. De versterkingsaanpak lijkt goed uit te pakken met dank aan de Calvi-methode. Deze alternatieve beoordelingsmethode is juist gericht op eeuwenoude gebouwen als de Groninger kerken. Pak alleen de zwakke schakels aan en laat de rest met rust. Essentieel is dat het herstel in eigen regie met een restauratiearchitect aan het roer kan worden uitgevoerd. En anders dan bij een doorsnee woonhuis hebben de monumentale kerkgebouwen de tijd. 

Met zo’n weerbarstig systeem blijft het voor Jur “gewoon doorgaan, adem blijven halen en in gesprek blijven.” Hij kan zich goed voorstellen dat het voor een particulier nog veel zwaarder is. “Bij alles wat je bereikt, voel je je ook weer schuldig naar anderen.”

 

Dit artikel verscheen eerder in de 18e GBB-krant.