Wij spraken met Reint Wobbes, oud-bestuurder Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK), oud-zeeman, bouwkundige, historicus. Hoe komt de uitvoering van de versterking tot stand bij de Groninger kerken en bij andere gebouwen waarbij je betrokken bent?
Als bouwkundige zie ik veel miscommunicatie en ook ondeskundigheid bij de vele ‘experts’ die de schade aan gebouwen en woonhuizen moeten beoordelen. Het zijn veelal jonge bouwkundigen die vaak geen weet hebben van oude gebouwen als woonhuizen, boerderijen en oude kerken. Dat kan ze niet worden verweten, maar het veroorzaakt wel vaak een slechte beoordeling van schade en bovendien ergernis bij de gedupeerden. De kerk van Huizinge bijvoorbeeld werd door de NAM-experts bekeken als zijnde een 19e-eeuws bouwwerk. Die onkunde uitte zich in Huizinge ook bij hun oordeel over de staat van preekstoel en orgel en van de gewelfschilderingen. Een en ander leidde er uiteindelijk toe dat de Stichting Oude Groninger Kerken met de NAM de afspraak heeft kunnen maken dat zij zélf de schade kon bepalen en dat de NAM de kosten van het herstel betaalt.
Kon met die afspraak alle schade aan de kerk van Huizinge worden hersteld?
De experts van de NAM dachten de schade aan de gewelven en de schilderingen vanaf de kerkvloer te kunnen beoordelen. Onze waarschuwingen dat dit niet kan, werden in de wind geslagen. Toen voor het herstel de steigers in de kerk stonden, bleek de schade aan de gewelven veel groter dan vanaf de grond kon worden gezien. De NAM weigerde te komen kijken. Ook wilde de NAM geen extra kosten betalen. Alleen de schade die vanaf de grond was te zien werd vergoed. De kerkvoogden hebben vanaf de steiger de werkelijke schade laten inventariseren door een deskundig bureau samen met de restaurateur en de uitkomsten voorgelegd aan de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Ondertussen is de restauratie stilgelegd en zijn de bouwsteigers weggehaald. Er is nog geen reactie van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, maar de waardevolle middeleeuwse schilderingen op de gewelven zullen hoe dan ook gerestaureerd moeten worden. De kerk zal daarvoor weer ontruimd moeten worden en over hele lengte van de kerk zal opnieuw een steiger geplaatst moeten worden. Door deze onprofessionele en starre houding van de NAM kost het schadeherstel minstens twee keer zoveel als geraamd. Om over de ergernis, de tijdverspilling en de rompslomp die de kerkbestuurders en de kerkelijke gemeente is aangedaan nog maar niet gesproken.
Verliep de samenwerking met de diverse instanties een beetje soepel?
Nou nee. Voor het herstel van de Kerkboerderij had de SOGK een eigen, deskundige aannemer. Toch trachtte de NAM een aannemer van elders in te schuiven. De ondeskundigheid van de vele beoordelaars, ingehuurd door de NAM , hebben me heel sceptisch gemaakt. Belangrijk is je niet te laten intimideren; daarbij zijn mijn bouwkundige ervaringen en mijn kennis van oude bouwstijlen een stevige steun in de rug.
Kun je daarvan een voorbeeld noemen?
Een goed voorbeeld is de structuur van oude boerenschuren. Daar is de door de deskundigen voorgestelde aanpak vaak gericht op versterken van de muren. Dat slaat echt nergens op. Zulke schuurdaken rusten op een gebint. De muren zitten erin voor de tocht en kunnen en mogen niet dragend zijn. Kijk maar naar de bouwwijze van vroeger: toen werden de schuurwanden gemaakt van aangesmeerd wilgenvlechtwerk. En vlechtwerk kan nooit een dragende functie hebben.
Heb je nog een uitsmijter?
De afhandeling van de mijnbouwschade lijdt ernstig onder het labyrint van regelingen; een labyrint dat bewust is gecreëerd.
Dit artikel verscheen eerder in de 18e GBB-krant.